Het is zo lastig om te zien waarom teamwork nodig is het samengesteld gezin, want het is zo makkelijk om de ander de schuld te geven! Of herken je deze situatie niet? Hij kwam een beetje boos binnen. Hij was meegekomen met zijn vrouw omdat zíj́ problemen had. Zíj́ gedroeg zich jaloers en zíj́ kon niet omgaan met zijn kinderen, maar waarom moest hij dan hier ook zijn?
Systemisch kijken
Dat problemen zichtbaar worden tussen mensen, maar dat die mensen niet de schuld zijn: dat werd hen allebei pas duidelijk in de opstelling. Hij stond tussen de kinderen en haar in, in spagaat, zoals ik hem vertelde. Zij deed enorm haar best om er voor de kinderen te zijn. Het waren immers zijn kinderen en hij was de man die ze liefhad.
Staan in spagaat
De spagaat is een van de systeemdynamieken die veel voorkomt. De ouder gaat dan tussen de kinderen en stiefouder in staan. Meestal uit goede bedoelingen of juist om erger te voorkomen. Want kinderen en de stiefouder gaan samen dan niet goed. Dat juist dit gedrag ervoor zorgt dat het niet goed gaat, is vaak een lastig besef.
Teamwork is lastig
Ik vraag daarom aan de man of hij een stap naar achteren wil doen, naar zijn vrouw toe. Weg van de matjes die de kinderen representeren. Hij doet het met tegenzin. “Dit voelt echt niet oké, alsof ik mijn kinderen tekortdoe. Ze liggen zo ver weg en onbereikbaar!”
“Waar zou jij dan willen staan?” vraag ik de vader. Hij doet een ferme stap naar voren, groter dan de vorige stap, tot hij vlak achter de kinderen staat, er bijna bovenop. “Hier, hier wil ik staan, ik wil ze dicht bij me hebben, wat ben ik anders voor vader?” Zij stapt dan juist de andere kant op, bij hem vandaan. “Ik kan dit niet. Er is daar geen plek voor mij”, zegt ze.
Wensen voor je kinderen
Een tijdje later staan ze weer samen en de kinderen liggen nu ongeveer een halve meter vóór hem. “Wat wil je je kinderen meegeven?” vraag ik hem. “Liefde, ik wil alles voor ze doen. Ik wil ze beschermen, vasthouden, zorgen dat ze niets overkomt”. “Wil je dat ze op eigen benen leren staan?”.
Hij is even stil. “Ja, natuurlijk, eigenlijk wel, maar dat betekent dat ik ze los moet laten en dat kan ik nu niet. Ik heb ze al zoveel pijn gedaan door bij hun moeder weg te gaan. Ik kan ze niet niet loslaten. Ik gun ze een leven zonder verdere tegenslag en daar kan ik voor zorgen. Ik kan alle narigheid tegenhouden, als ik hier heel dicht bij ze blijf staan.” “Worden ze daar gelukkig van denk je?” Hij aarzelt weer. “Ik wil zeggen van wel, maar diep vanbinnen, weet ik eigenlijk dat het niet zo is.”
Teamwork en topsport
Ik vraag beiden even stil te staan naar binnen te gaan. Te voelen wat er gebeurt. In hen, tussen hen, met de kinderen. Eerst gaan ze allebei een stuk uit elkaar. Dan zoeken ze elkaar toch weer op. Naast elkaar. Hun handen raken elkaar.“Ik wil haar niet kwijt. En ik wil de kinderen ook niet kwijt, zegt hij zachtjes. Ik wil ze allebei niet kwijt!”. “Ik wil jou ook niet kwijt” zegt zij. “Daar is je spagaat” zeg ik. Ik besef dat hij hem nu pas echt voelt. Zullen dan we kijken hoe het anders kan? “Heel graag!” zeggen ze beiden. Hij voegt eraan toe: “Het samengesteld gezin mag wel topsport zijn, maar turnen kan ik écht niet!”
Een ander artikel over dit grondbeginsel lees je op Stiefgoed.nl
Marjolein van der Linden, eigenaar van TAAAFEL: dé basis voor samengestelde gezinnen in Hilversum.